“Zouden we nog veilig thuiskomen vandaag?” vraag ik me af nu ik al uren in de auto zit met een aantal collega’s. We komen van een gebedsmeeting in een christelijke kliniek in een verre buitenwijk van Dakar. Het was goed onze collega’s daar te bemoedigen en samen te bidden, maar de terugweg is een drama met slechte wegen en veel file vanwege de hevige regens van de afgelopen dagen.
Naast me zit Veronique, een tandartsassistente, altijd behulpzaam en een trouwe bidder. Ze kijkt wat bezorgt naar de schemering buiten. Ze moet nog eten klaarmaken voor haar zieke vader. Haar vader heeft 3 jaar geleden een beroerte gehad en is hulpbehoevend. Omdat Veronique de enige is van haar zussen die werkt, kwam de financiële zorg haar toe. Haar zussen hadden haar vader mee naar het dorp genomen en elke maand stuurde ze geld voor de zorg. Na verloop van tijd ontdekte ze echter dat haar familie haar vader verwaarloosde. Voor Veronique was het niet verwonderlijk, want zegt ze: ”Er was nooit liefde bij ons thuis”.
Nadat de eerste vrouw van haar vader was gestorven, kwam de tweede vrouw om voor het gezin te zorgen, maar er was altijd ruzie tussen de kinderen van de verschillende moeders. Veronique groeide op in een katholiek gezin en ze bad altijd. Toch had ze nooit het idee dat God echt naar haar luisterde. Ook de evangelist die hen vaak thuis bezocht kon haar niet helpen, steeds als hij over Jezus begon irriteerde Veronique zich mateloos. Tot hij op een dag een vers uit de Bijbel las dat bleef hangen: “Iedereen heeft gezondigd en ontbeert de nabijheid van God; en iedereen wordt uit genade die niets kost, door God als rechtvaardige aangenomen omdat hij ons door Christus Jezus heeft verlost. (Romeinen 3:23,24).
Veronique realiseerde zich dat er veel haat was in haar hart, ze kon simpelweg geen liefde geven. Dit bijbel vers vertelde haar heel duidelijk dat er zonde was en ze begon te verlangen naar de genade. Toen ze haar hart aan Jezus gaf veranderde alles. Ze was in staat liefde te geven, zelfs aan haar haatdragende zussen, die op hun beurt niets wilden weten van wat ze haar religieuze fanatisme noemden.
Terwijl ze zo haar levensverhaal vertelt vliegt de tijd voorbij. Ik ben dankbaar dat we bijna veilig thuis zijn. Maar Veronique’s verhaal gaat door; ze verzorgt haar vader nu in haar eentje. “Ik heb een veilig thuis gevonden bij mijn hemelse vader,” zegt ze, “en daarom is mijn aardse vader altijd welkom in mijn huis.” Haar toewijding is niet eenvoudig. Elke morgen helpt ze haar vader zich te wassen en aan te kleden. Ze kookt zijn maaltijden en voert hem. Geen eenvoudige taak, zeker niet in het licht van haar veeleisende baan in de kliniek. Niemand ziet haar liefde voor haar vader, maar daar is ze totaal niet mee bezig. Ze is slechts dankbaar, dat ook haar vader een veilig thuis heeft gevonden.